De Brusselse horeca moet nog herstellen van een lange periode van inactiviteit als gevolg van covid. Alles wat in deze periode een domper zet op dat herstel, is catastrofaal.

Het is in deze reeds gespannen context dat verschillende horecazaken rond het Sint-Gillisvoorplein een staking hebben aangekondigd voor vandaag, woensdag 14 september. Ze doen dat om de overlast veroorzaakt door een groep dakloze drugsverslaafden aan de kaak te stellen.

© Infirmiers de rue / Straatverplegers

Het plein was tijdens de lockdown leeggelopen en het groepje eigende zich al snel de vrijgekomen openbare ruimte toe. Nu duiken de terrassen terug op en claimt de horeca de ruimte terug. Daar zit alleszins een gedeelte van de verklaring waarom de situatie de laatste weken is geëscaleerd.

Uiteraard moet deze situatie worden aangepakt. Maar hoe ?

Deze mensen gewoon wegjagen, zou de problemen alleen maar verplaatsen.

Hen straffen heeft gewoon geen zin. Alleen professionele ondersteuning, met inzet van adequate middelen, zoals huisvesting, kan een echte oplossing op lange termijn bewerkstelligen. De regionale regering heeft blijk gegeven van haar bereidheid op dit gebied vooruitgang te boeken, en de gemeente St-Gilles is zeker niet de laatste om te investeren in preventie en hulpverlening aan mensen. Het moet dus mogelijk zijn doortastend en constructief tot actie over te gaan.

© P-Y Jortay

Meer in het algemeen, is deze specifieke situatie een typische illustratie van de impact van de chronische verwaarlozing van crisissituaties op het samenleven in bepaalde wijken in Brussel. Ter herinnering, het aantal daklozen in het Gewest neemt nog steeds toe …

Daarom is het belangrijk dat we de in te zetten middelen zien als investeringen en niet als kosten, als we tenminste concrete resultaten op het terrein willen zien.

Daarbij moeten we drie zaken voor ogen houden.

Eerst en vooral moeten we ons afvragen of de ingezette middelen wel in verhouding staan tot de doelstellingen: Brussel telt vijfduizend dak- en thuisloze mensen. Als we dit cijfer echt willen terugdringen, hebben we iets meer nodig dan wat er al nu (moedig) aan menselijke en financiële middelen wordt ingezet. Zo is bijvoorbeeld ook de directe betrokkenheid van de lokale autoriteiten nodig, die vaak kennis van het terrein hebben.

Om te voorkomen dat deze middelen in een bodemloze put worden, is het vervolgens absoluut noodzakelijk in te zetten op preventie: zoveel mogelijk voorkomen dat mensen in een precaire situatie terechtkomen.

Ten slotte is het, om deze middelen op hun doelstellingen af te stemmen, beter om over een duidelijk regionaal plan te beschikken, met een lange termijn perspectief. Enkel zo kan er op dit gebied werkelijk vooruitgang worden geboekt.

Uit onze dagelijkse praktijk bij Straatverplegers weten wij dat dit aanzienlijke uitdagingen zijn. Het vraagt inspanning, reflexie, coördinatie en samenwerking. Maar de resultaten op het terrein tonen aan dat deze investeringen lonen en dat de inspanningen de moeite waard zijn. Het zou een eerste bijdrage kunnen zijn tot de "wereld na corona", aangezien een van de belangrijke lessen van de eerste lockdown toch is dat zolang een deel van de bevolking in een precaire situatie leeft, dat niet alleen scandaleus is, maar ook de hele samenleving kwetsbaar maakt.

Voor Straatverplegers
Arnaud Ghys & Pierre Ryckmans