We begeleiden meneer N nu al enkele jaren. Sedert hij het straatleven de rug heeft toegekeerd, leeft hij in een heel sobere accommodatie, nauwelijks gedecoreerd, die ons een beetje aan een gevangeniscel doet denken. Dat komt omdat hij als jonge man een tijd in de gevangenis heeft gezeten en dat werkt nog elke dag op hem door.

Meneer N wil van de drank af. Hij wil best een kuur ondergaan, maar tegelijkertijd durft hij die stap niet te zetten. Wat heeft het voor zin de gevangenis te hebben verlaten om ergens anders opgesloten te worden? En stel je voor dat hij daar net als door zijn voormalige medegevangenen zou worden gepest? Hij zegt ons steeds weer: “Dat kan ik niet nog een keer meemaken; dat heeft me kapot gemaakt!”

Maar we laten het er niet bij zitten en komen steeds weer op het onderwerp terug. Als we hem bezoeken, praten we over de weg die hij heeft afgelegd, over zijn angst voor opsluiting en voor andere mensen. We bespreken met hem wat voor hem betekent voor zichzelf te zorgen.

terrasse

Uiteindelijk stemt hij in met een bezoek aan een kliniek midden in een park, wat voldoet aan zijn behoefte om buiten een luchtje te kunnen scheppen. Maar deze keer wil hij zelfs de auto niet uit en raken we niet verder dan het parkeerterrein. De keer daarop lukt het ons een gesprek voor hem te organiseren. Maar het was zijn dag niet.

Het komt niet echt tot een gesprek met de persoon die hem ontvangt. Maar we blijven met de kliniek praten en het lukt ons hem een derde afspraak te bezorgen, met niemand minder dan het afdelingshoofd. Ze vertelt hem dat zijn dossier nog steeds in behandeling is en dat hij geduld moet oefenen. Ten slotte krijgen we enkele maanden later te horen dat deze kliniek hem niet zal opnemen.

We beseffen dat we een situatie hebben gecreëerd waarin de patiënt zijn besluiteloosheid opzij heeft gezet, bereid is voor zichzelf te zorgen, maar dat hij voor een gesloten deur staat. Voor hem was dat net zo frustrerend als voor ons.

Maar dan vertelt hij ons op een dag: “Waar ik echt van droom, is een lekkere hamburger bij Quick!” Daar lachen we samen om, maar besluiten dan om daar met hem naar toe te gaan. “Bedankt”, zegt hij. “Dat had ik echt nodig, en weet je, zo erg is het allemaal niet, ik ben eraan gewend. We kunnen het nog eens bij een andere instelling proberen.”

 

Uiteindelijk was al het werk niet voor niets. Hij heeft zich een toekomst kunnen voorstellen waaraan hij in zijn eigen tempo kan werken.

Het is frappant hoe ontoegankelijk zorginstellingen zijn voor de mensen die wij begeleiden, en geen rekening houden met de achtergrond van hun straatleven. Het personeel waarmee we te maken hebben, heeft geen idee wat het gekost heeft om onze patiënt zelfs maar tot een ontmoeting te bewegen.

Maar we beseffen ook dat we ons zelf soms erg onder druk zetten en hoge verwachtingen hebben, terwijl sommige zaken eenvoudig geregeld kunnen worden … met een portie fast food.

● Sarah, verpleegster in huisvesting

Om patiënten zoals Mr. N. te helpen, aarzel dan niet om een donatie te doen!

-- 

(*) We stellen alles in het werk om de privacy van onze patiënten te beschermen en ons beroepsgeheim te respecteren. Toch willen we getuigen hoe onze patiënten moeten overleven en hoe we samen aan hun re-integratie werken. Daarom zijn namen van personen en plaatsen weggelaten of veranderd en reële situaties in een andere context geplaatst. Er is geen rechtstreeks verband tussen de mensen op de foto’s en het hier bovenstaande verhaal.